Aan de hand van onze eerste week in/en rond Windhoek, de hoofdstad van Namibië met het op één na minste aantal inwoners per vierkante kilometer ter wereld, probeer ik uit te leggen waarom we naar de andere kant van de wereld reizen om te trainen voor de (para) triathlon.
Net als vorig jaar vlogen we met een klein groepje atleten (Nico van der Burgt en Geert Schipper) vanaf Frankfurt naar Windhoek. Dat er vanuit Duitsland elke dag op deze bestemming gevlogen wordt is niet zo gek, als je na gaat wat de Duitse invloeden in de geschiedenis van Namibië zijn geweest en nog steeds zijn. De Nederlanders hebben hier ook de nodige voetsporen achtergelaten. Of dit positief of negatief is, laat ik voor nu in het midden.
De Europese invloed heeft ervoor gezorgd dat wij vorig jaar al merkten dat we er ons heel snel thuis voelen. Supermarkten en winkels zijn voorzien van alles wat wij in Nederland ook kennen en het algemene straatbeeld is een mix van Afrika en Europa. De mensen zijn vriendelijk en behulpzaam en afspraken zijn goed te maken. Door de eerdere bezoeken van de NTC-atleten hebben we een mooi netwerk opgebouwd, waardoor het regelen van allerlei zaken snel gaat.
Onze uitvalsbasis is de Arebbusch Travel Lodge aan de zuidwestkant van Windhoek, gelegen op 1.700 meter hoogte. Het is een perfecte plek om vanuit hier een hoogtetrainingsstage te houden. De goed ingerichte, maar eenvoudige huisjes bieden de mogelijkheid om zelf te koken en goed uit te rusten. Belangrijk daarbij is ook dat de accommodaties goed betaalbaar zijn. Een hoogtestage in deze tijd van het jaar is in Europa onmogelijk gezien de weersomstandigheden. In Namibië is het elke dag 25 tot 30 graden met in de middag (vaak) een stevige onweersbui. Een groot voordeel van deze locatie is dat ons hele trainingsgebied op een hoogvlakte ligt. We kunnen al onze trainingen op hoogte uitvoeren. De wegen zijn goed en veilig om te lopen en fietsen, handbiken en wheelen en er is een prachtig trailpark vlakbij. Daarnaast hebben we in het zwembad de mogelijkheid om elke dag te zwemmen.
De eerste week was weer even wennen aan de hoogte. Hoewel de aanpassing van onze lichamen sneller lijkt te gaan dan vorig jaar, is de hartfrequentie deze week nog duidelijk hoger dan thuis en gaat het ademhalen tijdens inspanningen een stuk moeizamer. We deden afgelopen week redelijk rustig aan, maar we hebben aardig wat trainingsuren gemaakt. Fietsen en wheelen (Geert) doen we op de brede vluchtstrook van de snelweg met één van de coaches in een huurauto erachter voor de veiligheid. Dit gaat heel goed en het overige verkeer is over het algemeen rustig en er wordt goed rekening met ons gehouden.
Een aantal afslagen leidt tot prachtige hele rustige wegen die het binnenland ingaan en uiteindelijk overgaan in off-road terrein. Voor de korte looptrainingen blijven we dichtbij Arebbusch maar voor de lange (wandel/ren) duurlopen met Nico gaan we naar het IJG Trail Park.
In de loop van deze eerste week kregen we gezelschap van Rachel Klamer en Richard Murray, waarmee we regelmatig samen hebben gegeten. Samen trainen is wat lastiger gezien onze verschillende schema’s en snelheden maar hopelijk komt dat er in komende weken nog van. Komende week wordt de groep Nederlanders nog groter als de (jonge) NTC-atleten met coaches Jelmer van Waveren en Marcel Wouda aansluiten. Dit geeft mooie gelegenheden om van elkaar te leren en samen te trainen als het kan. En het is simpelweg leuk en gezellig om met meerdere mensen met hetzelfde doel op dezelfde plek te zijn.
Terugkomend op vraag waarom we “helemaal” in Namibië zijn om te trainen. Het is hier mooi weer, veilig, op hoogte, relatief goedkoop, goede trainingsmogelijkheden en we hebben een fijne accommodatie. Waarom noem ik een paar keer veilig? In andere Afrikaanse landen moet je soms wat meer opletten en in de gaten houden of hetgeen je van plan bent om te doen, wel kan. Hier in Namibië hebben we dat gevoel (gelukkig) nooit gehad.